De huisarts zal vaak als eerste worden geraadpleegd bij klachten, die verband houden met het FMS. Er is over deze aandoening geen NHG-Standaard.
Patiënten met FMS zijn veelal een vasthoudende groep voor de huisarts. Er is soms co-morbiditeit met psychopathologie (depressie, angststoornis, persoonlijkheidsstoornis)
Er is een overlap met het chronisch vermoeidheidssyndroom.
Bij chronische pijn komt in een derde van de gevallen een psychiatrische stoornis voor. Daarom is het belangrijk dat de huisarts oog heeft voor het sociaal functioneren en voor mogelijke psychiatrische problematiek. Als vroegtijdig aandacht aan dit aspect wordt besteed lijkt de prognose beter.
De huisarts kan op grond van anamnese, lichamelijk onderzoek (tender points) en door uitsluiten andere pathologie (aanvullend bloedonderzoek) de diagnose FMS stellen (diagnose per exclusionem).
Aanvullend bloedonderzoek behelst: BSE, Hb, Ht, leucocyten, trombocyten, calcium, ferritine, kreatinine, creatinekinase, TSH-diagnose, glucose (niet nuchter), vitamine D.
Bij twijfel aan de diagnose kan de reumatoloog -zo mogelijk éénmalig- geconsulteerd worden. De voorkeur zal dan uitgaan naar terugkoppeling naar de eerstelijn, met een advies en/of behandelplan, waarbij de huisarts hoofdbehandelaar blijft.
Er is bij fibromyalgie sprake van een stress gerelateerd pijnamplificatie syndroom. Overbelasting factoren evenals de omgang ermee spelen hierbij een rol. Voor behandeling van het FMS worden vooral de mogelijkheden in de eerste lijn benut. Uitleg over het syndroom is belangrijk ter verbetering van het ziekte-inzicht van de patiënt. De huisarts kan bij de voorlichting wijzen op de patiëntenvereniging of Thuisarts.nl.