Print deze werkafspraak

Lyme Borreliose

Klinische presentatie

Tekenbeet

Beleid in de huisartsenpraktijk: de teek zo snel mogelijk (laten) verwijderen.

Na een tekenbeet / verwijdering van de teek is er géén indicatie om antibiotica te geven.

Tevens is er in deze fase géén indicatie voor het bepalen van antistoffen noch onderzoek van de verwijderde teek naar B. burgdorferi.

 

Advies: uitreiken van de NHG-patiëntenbrief “Tekenbeet” (zie bijlage) met uitleg over het beeld van erythema migrans.

In 2013 is een onderzoek gestart naar het effect van profylactische behandeling (“Tick-Test & Prophylaxis Proof” onderzoek, RIVM afdelingen huisartsgeneeskunde UvA en Nijmegen). Patiënten kunnen zich aanmelden via Tekenradar.nl. Patiënten die worden ingeloot melden zich bij hun huisarts met e-mail brief met daarin een instructie over de profylactische dosering doxycycline.

(H&W juli 2013 “Tekenbeet: dilemma’s in de huisartsenpraktijk” en “Antibiotica na tekenbeet: het voordeel van de twijfel”)

 

De CBO richtlijn noemt de optie om preventief antibiotica voor te schrijven na een tekenbeet. De teek moet dan langer dan 24 uur op de huid hebben gezeten en binnen 72 uur zijn verwijderd.

Dosering: niet-zwangeren van 8 jaar en ouder: éénmalige dosering van 200 mg doxycycline. Zwangeren een éénmalige dosis van 500 mg azitromycine.

Kinderen < 8 jaar: éénmalige dosering azitromycine van 10 mg/kg lichaamsgewicht (max. 500 mg)

Vroege Lyme Borreliose

In de literatuur wordt melding gemaakt van voorkomen van erythema migrans bij 50 % (ILADS richtlijn) tot 80-90 % van de patiënten met Lyme. Een lymfocytoom komt voor bij 1-3%.

De huisarts kan erythema migrans behandelen (zie “behandeling”). Bij twijfel over de huidafwijking verwijst de huisarts naar de dermatoloog. Er is géén indicatie om antistoffen te bepalen.

Als bij een lymfocytoom een relatie met de tekenbeet duidelijk is, dan kan de huisarts ook dit behandelen. Ook hier geldt: bij twijfel verwijzen naar de dermatoloog. Bij een lymfocytoom wél serologie bepalen.

Advies: NHG-patiëntenbrief “Ziekte van Lyme” meegeven.

Vroege gedissemineerde Lyme Borreliose

Verschijnselen, die binnen een jaar na erythema migrans of na ontstaan van infectie optreden. Positieve serologie is bewijzend. Bij een ziekteduur van < 6-8 weken is de sensitiviteit (IgM en IgG) 50 – 80 %; vervolgserum verhoogt de sensitiviteit. Bij een ziekteduur van > 8 weken is de sensitiviteit van serologie (IgG) ≥ 95 %.

Symptomen:

  • multiple erythema migrans
  • vroege neuroborreliose
  • (meningo)radiculitis
  • meningitis
  • perifere facialisparese
  • uitval andere herzenzenuwen
  • Lyme carditis
  • Lyme artritis
  • Andere manifestaties zoals: uveïtis, panophtalmitis, hepatitis, myositis, orchitis.

 

Symptomen van (mogelijk) vroege gedissemineerde Lyme-borreliose zijn voor de huisarts reden om te verwijzen naar een specialist (het beeld bepaalt welke specialist). Dit zal veelal een spoedverwijzing zijn.

De huisarts laat geen serologisch onderzoek doen (uitslag duurt te lang).

Late Lyme Borreliose

Verschijnselen, die meer dan een jaar na erythema migrans of na ontstaan van infectie optreden als uiting van een persisterende infectie.

Symptomen:

  • acrodermatitis chronica atrophicans (ACA)
  • chronische neuroborreliose
  • chronische artritis

Bij een duidelijk beeld kan de huisarts verwijzen naar een orgaanspecialist b.v. bij ACA naar dermatoloog, bij evident neurologisch beeld (perifere facialisparese, radiculitis) naar neuroloog.

Vaak is er een combinatie van vage klachten en één van de bovengenoemde symptomen. Dan kan -bij reële verdenking op chronische borreliose- worden verwezen naar het Borreliose Kenniscentrum.

 

Postinfectieuze klachten en symptomen

Postinfectieuze klachten en symptomen: klachten en symptomen die blijven bestaan na adequate eradicatie van een aangetoonde Lyme-borreliose.

Deze patiënten kunnen worden verwezen naar het Borrelia-Kenniscentrum voor diagnostiek en een individueel aangepast behandeladvies.

 

Behandeling vroege Lyme Borreliose

oraal antobioticum

1e keus: doxycycline  2 dd 100 mg  10 dagen

2e keus: amoxicilline  3 dd  500 mg 14 dagen

3e keus: azitromycine 1 dd 500 mg   5 dagen

 

kinderen < 9 jaar:

1e keus: amoxicilline   50 mg/kg/dg in 3 doses (max. 3 dd 500 mg)          14 dagen

2e keus: azitromycine 10 mg/kg/dg in 1 dosis   (max. 1 dd 500 mg)           5 dagen

Behandeling vroege neuroborreliose

1e keus: ceftriaxon      1 dd 2 gram intraveneus     14 dagen

2e keus: penicilline-G  6 dd 2-3 ME                        14 dagen

3e keus (bij contra indicatie voor alle beta lactam antibiotica): doxycycline 2 dd 200 mg p.o. 21 dagen

 

kinderen< 9 jaar:

1e keus: ceftriaxon  100 mg/kg/dg in 1 dosis (max. 1dd 2 gram intraveneus)         14 dagen

2e keus: penicilline  200.000 – 400.000 E/kg/dg in 6 doses (max. 6 dd 2-3 ME)   14 dagen

Behandeling vroege gedissemineerde Lyme Borreliose

1e keus: doxycycline  2 dd 100 mg per os           21 dagen

2e keus: ceftriaxon     1 dd 2 gram intraveneus   14 dagen

 

kinderen< 9 jaar:

1e keus: ceftriaxon  100 mg/kg/dg in 1 dosis (max. 1dd 2 gram intraveneus)         14 dagen

2e keus: penicilline  200.000 – 400.000 E/kg/dg in 6 doses (max. 6 dd 2-3 ME)     14 dagen

Behandeling acrodermatitia chronica atrophicans

Doxycycline  2dd 100 mg per os            30 dagen

Behandeling Lyme-artritis

1e keus: doxycycline  1 dd 200 mg per os           30 dagen

2e keus: amoxicilline  3 dd  500 mg                     30 dagen

 

kinderen < 9 jaar:

1e keus: amoxicilline   50 mg/kg/dg in 3 doses (max. 3 dd 500 mg)                      30 dagen

2e keus: ceftriaxon    100 mg/kg/dg in 1 dosis (max. 1dd 2 gram intraveneus)      14 dagen

Borrelia Kenniscentrum

In najaar 2009 start in het MCL het “Borrelia Kenniscentrum”. Dit is een multidisciplinair centrum waarin vertegenwoordigd zijn de specialismen dermatologie, interne geneeskunde-infectiologie, medische microbiologie, neurologie, reumatologie en psychiatrie.

Verwezen kunnen worden mensen met chronische klachten bij wie een serieuze verdenking bestaat op Lyme-borreliose.

Patiënten kunnen door de huisarts (via Zorgdomein) of specialist worden verwezen. De intake (vragenlijst) en de coördinatie (afspraken maken) worden gedaan door de nurse practitioner van de poli dermatologie.

De patiënten worden in een traject gezien door de dermatoloog, neuroloog, internist en de reumatoloog. Daarna vindt multidisciplinair overleg plaats (psychiater en microbioloog zijn dan ook aanwezig).

Er is twee maal per maand een traject met plaats voor 4 patiënten. Het multidisciplinair overleg vindt één maal per maand plaats. In het MDO wordt het beleid uitgezet, afgesproken wie het eindgesprek met de patiënt heeft en de berichtgeving naar de huisarts verzorgt

Volledige werkafspraak

Bekijk hier de werkafspraak